* Ik heb twee dochters… De oudste – als kind vol in beweging – Nieuwsgierig ‘naar buiten gericht’ Als kind wilde ze altijd graag voorgelezen worden als ik haar naar bed bracht. De jongste – als kind vol in beweging- maar ook knutselend
en rondscharrelend met knuffels en meer ‘omgevingsgericht’. Hield van zingen,
van muziek. Als kind wilde ze het liefst dat ik liedjes zong als ik haar naar
bed bracht.
* Ik heb twee kleindochters… De oudste – vol in beweging – leergierig, ‘naar buiten gericht’. Gèk op turnen, turnt op hoog niveau. Als ik oppas wil ze graag dat ik haar voorlees. De jongste – vol in beweging – is ook leergierig. Zingt
eindeloos terwijl ze rondscharrelt met haar knuffels, is
‘omgevingsgericht’…Als ik oppas wil ze graag dat ik liedjes zing als ik haar
naar bed breng…
Herhaalt het leven zich? Nee, er is iets gebeurd…
Het lied ‘Wiegala’ vind ik zó prachtig. Ik beslis om het eens te zingen als ik de jongste kleindochter naar bed breng. De muziek en tekst neem ik mee als het weer zo ver is. Beide kleindochters na het eten naar boven. Het vaste ritueel… Beiden wassen, tanden poetsen, in de pyjama. De oudste van
6 nestelt zich in haar bed en pakt haar lievelingsboek. ‘Oma, strakjes hier uit
voorlezen, já?’ ‘Goed, lieverd, zal ik doen’..
Eerst de jongste van 4. Zij stapt op haar bed, verzamelt al haar knuffels om zich heen en gaat er eens lekker voor liggen. Haar dekbed om zich heen drukkend, want oma gaat zingen. Ze weet al welke ze wil horen. Ze heeft zo haar eigen top 3 en die doe ik natúúrlijk! Als ik klaar ben zeg ik dat ik een nieuw liedje heb. Een liedje van een ander land, van een mevrouw van lang geleden… ‘Nog ouder dan jij dan, oma? Is ze dan al dood?’ Als ik dat bevestig zegt ze, wat nadenkend: ‘Dan kunnen haar kinderen haar liedjes niet meer horen’. ‘Nee’, zeg ik. ‘Dat is zo’. Er volgt een klein simpel van
haar standpunt bekeken gesprekje over leven en dood. Dan mag ik zingen,
natuurlijk wel eerst verteld hebbend waar het liedje over gaat..
Als het uit is blijft het stil. Dan vraagt ze met zachte stem: ‘Nog een keertje oma?’ Ik zing het nog een keer. Weer blijft het stil. En wèèr haar stemmetje: ‘Nog één keertje?’ En ik zing het nóg een keertje. Ze ligt heel rustig, heel stil. Dan klinkt er opeens uit de slaapkamer van de andere kleindochter: ‘Oma, zing je dat liedje ook voor mij?’ Dat beloof ik.
Ik knuffel de jongste en wens haar goede nacht en loop de andere slaapkamer in waar het leesboek aan de kant ligt… en zing ook daar ‘Wiegala’, ook 3 keer. Voorlezen hoeft niet meer.. Er volgt een nadenkend gesprek over het lied. Oudste kleindochter van 6 voelt dat het een bijzonder lied is.‘Alsof het een troostlied is, oma’ (…) Ik zwijg. Het raakt me dat ze het zo voelt… Ik hoop dat de kinderen voor wie Ilse Weber het zong, het
ook als troostend hebben mogen ervaren. Vast wel. Als een lied zóveel tijd kan
overbruggen en kinderen van nu kan beroeren, dan is het geen gewoon lied, maar
een ‘bruggenbouwer’, een ‘verbinder’.
‘Wiegala’ is een vast onderdeel geworden van het naar bed
breng ritueel als ik oppas… Ook bij de oudste. Het voorlezen doen papa of
mama wel. Als oma komt, komt het lied ‘Wiegala’ ook..
Tot nu toe elke keer…
Ina Bezuijen